Achtergronde grijs

Hoe ontstaan leerproblemen als gevolg van beelddenken?

Onze maatschappij is de laatste jaren enorm veranderd op het gebied van informatieverwerking. Eigenlijk kun je wel stellen dat we door de komst van internet van een taal-tijdperk naar een beeld-tijdperk zijn gegaan. We hoeven immers geen details zoals feiten en woorden, meer uit het hoofd te leren want dit kunnen we allemaal opzoeken.

Hersenen

Het gaat juist meer over het kunnen overzien van het grote geheel en het kunnen leggen van verbanden. Alles gaat snel en visueel en je haalt de informatie eruit die je nodig hebt. Kortom we leven in een beeldende maatschappij die vraagt om snelle handelingen, creatieve oplossingen en overzicht. Het wordt steeds belangrijker dat woorden samengaan met beelden.

Ons huidige onderwijs is (nog) niet meegegaan in deze maatschappelijke verandering. Het maakt nog steeds gebruikt van op 2D materiaal zoals boeken en schriften en wordt er veel gebruik gemaakt van de cognitieve leerstijl, de leerkracht praat en de leerling luistert.

Het schoolsysteem leidt op voor organisatorische vaardigheden, volgzaamheid en punctualiteit, omdat dit vaardigheden zijn die ‘vroeger’ heel belangrijk waren. Maar in de toekomst hebben we totaal andere vaardigheden nodig namelijk creatief en buiten kaders kunnen denken, nieuwe mogelijkheden kunnen aanboren, voorspellende vaardigheden kunnen laten zien, ingewikkelde computerprogramma’s kunnen bedienen, risico’s durven nemen, vanuit het geheel iets kunnen beoordelen en van daaruit oplossingen kunnen bedenken.

Beelddenkende leerlingen bezitten deze vaardigheden van nature maar kunnen deze niet kwijt binnen het huidige onderwijs. Omdat ze daarnaast een grote voorkeur houden voor de visueel ruimtelijke informatieverwerking en het verbaal-volgorderlijke denken niet voldoende (kunnen) inzetten, hebben beelddenkers het moeilijk op school.

Het analytische leren gaat moeizaam en er ontstaan vaak specifieke (leer)problemen op het gebied van automatiseren, fonologie, analyse, leren lezen, tekstbegrip, spelling en plannen. Deze kinderen vinden geen ingang voor de aangeboden leerstof en worden onrustig. Dit is heel vaak geen onwil, maar onmacht. Ze vervelen zich en laten zich meeslepen in hun bewegende omgeving en snelle gedachten. Hierdoor kunnen ze overkomen als niet geïnteresseerd en ongeconcentreerd. Deze kinderen gebruiken het visueel ruimtelijk denken als houvast.

Ook de snelle, slimme denkers (begaafde leerlingen) blijven bij voorkeur hun visuele leerstrategie inzetten. Met snel en associatief denken redden ze het op de basisschool. Automatiseren vinden ze niet nodig of lukt simpelweg niet. Uit onderzoek blijkt ook dat kinderen met een hoog of zeer hoog IQ pas kunnen automatiseren vanaf de leeftijd tussen 10-12 jaar.

Op het voortgezet onderwijs wordt er meer verwacht en redden ze het niet met deze manier van denken. Het scannend of voorspellend lezen, wat veel beelddenkers doen, helpt niet als er vreemde talen moeten worden geleerd of geschreven. Ook het leren plannen van huiswerk wordt heel belangrijk, hetgeen voor een beelddenker lastig is aangezien ze een ander gevoel voor tijd of tijdbesef hebben.

Indien er sociale en/of emotionele zaken spelen, heeft dat directe invloed op het welbevinden en het leerproces van de leerling. Stress, onzekerheid, frustratie of communicatieproblemen hebben een oorzaak, maar vooral een gevolg. Als een kind stress ervaart blokkeert het bij het rekenen (nog niet zo zeer op taal). Als er een blokkade ontstaat door onzekerheid dan kan een kind geen nieuwe informatie opnemen of al aanwezig informatie te reproduceren. Als een kind boos is, protesteert het en heeft geen ruimte om te laten zien wat het werkelijk kan.

Begaafdheid
Veel (hoog)begaafde leerlingen hebben door hun voorkeur voor het snelle, associatieve visuele denken grote moeite met de verbale leerstrategie die er op school van ze wordt gevraagd. Uit onderzoek blijkt dat er een enorme toename is in onderpresteren, faalangst en gevoelens van frustratie binnen het onderwijs. Ook neemt het aantal kinderen dat thuisonderwijs krijgt ieder jaar toe. Officiële intelligentietesten, zoals de WISC V en RAKIT-2, zijn gebaseerd op verbale interactie. Spreken, lezen en luisteren zijn een voorwaarde om de vragen te beantwoorden. Ook zijn deze testen veelal cultuurgebonden. Een alternatief instrument waar taal en cultuur geen rol spelen is ‘Het Wereldspel’, een non-verbaal onderzoeksinstrument die geen IQ scores geeft in cijfers maar een leeftijd overeenkomstige indicatie geeft en eventuele verwijzingen naar hoogbegaafdheid.

Zou het niet fijn zijn als iedere leerling zowel de visuele ruimtelijke leerstrategie als de verbaal cognitieve leerstrategie kan toepassen? Waarom leren we onze kinderen wel het seriële (in volgorde) en gestructureerde taaldenken maar vergeten we ze het creatieve, snelle beelddenken waarmee ze geboren worden verder te laten ontwikkelen?