Hoe herken ik een beelddenker?

Er zijn heel wat kenmerken te benoemen waaraan je een beelddenker kunt herkennen. We kunnen deze kenmerken verdelen in een aantal categorieën namelijk luisteren, spreken, oriëntatie in tijd en ruimte, taalontwikkeling, motorische ontwikkeling en werkhouding. Zo heeft iedere categorie zijn eigen kenmerken.

Beelddenkers hebben in de regel een zwakke articulatie, kunnen over woorden struikelen omdat het denken sneller gaat dan het praten, praten vaak onduidelijk en maken vele gebaren als ze iets aan het vertellen zijn. Daarbij luisteren ze vaak met een ‘half oor’, hebben ze moeite om mondelinge informatie te verwerken en vatten vaak letterlijk op wat er wordt gezet.

Beelddenkers laten ook vaak zien moeite te hebben met het vinden van de juiste woorden als ze iets vertellen en praten in termen als ‘dinges’, ‘die’, ‘dat’ en ‘je weet wel’. Ze hebben een rijke fantasie en er zit weinig lijn in de verhalen die ze vertellen. Ze hanteren een eigen, vaak bijzonder, taalgebruik. Ook hebben ze vaak geen tijdsbesef, kunnen ze zich moeilijk oriënteren in de ruimte en vinden ze het lastig om dingen op volgorde te doen.

Een kind kan kenmerken hebben van een dromerige beelddenker, een creatieve beelddenker en een rechtlijnige beelddenker. De volgende algemene kenmerken zie je bij beelddenkers:

• Denkt primair in beelden
• Heeft een vertraagde ontwikkeling (cognitief, affectief, lichamelijk)
• Heeft een totaalbeeld nodig om iets te kunnen begrijpen (top-down leren)
• Kan beter rekenen dan het automatiseren van sommen
• Heeft een wisselend prestatiepatroon
• Heeft moeite met concentreren
• Heeft een groot inlevingsvermogen
• Is heel fantasierijk
• Heeft een overdreven rechtvaardigheidsgevoel
• Is zeer sociaal bewogen, heeft een hoge mate van empathie
• Legt makkelijk verbanden
• Bedenkt bijzondere oplossingen voor problemen
• Moet instructies vaak horen voordat taken kunnen worden uitgevoerd

De dromigere beelddenker herken je daarbij ook aan de gevoeligheid voor de houding van de leraar, emotionele of spirituele begaafheid, het aan kunnen voelen want anderen voelen en een tragere informatieverwerking.

De creatieve beelddenker herken je naast de algemene kenmerken ook aan het driedimensionale denken (spiegelen van letters), het vele bewegen (niet stil kunnen zitten) en een overweldigende aanwezigheid in de klas of op het schoolplein.

De rechtlijnige beelddenker herken je aan het moeite hebben met veranderingen, de voorkeur voor TV of computer en de technische begaafheid. Tevens is de rechtlijnige beelddenker vaak erg perfectionisch.

Al deze kenmerken kunnen elkaar overlappen. Vaak uiten deze kenmerken zich bij beelddenkers in leerproblemen. Zo zien we vaak dat bij beelddenkers het leesproces niet goed op gang komt. Ze spiegelen letters, lezen radend of slaan woorden als ‘de’, ‘het’ en ‘een’ over. Ook kunnen er rekenproblemen ontstaan zoals het omwisselen van cijfers, moeite hebben met automatiseren en inzichtelijk rekenen (beelddenkers leren graag vanuit het geheel, top down). Vaak hoor je deze kinderen zeggen dat ze manier van uitleggen van de juf en meester totaal niet begrijpen. Omdat andere kinderen deze uitleg wellicht wel begrijpen kan een beelddenker zich ook sneller faalangstig voelen.

We kunnen Beelddenken diagnostiseren met het Wereldspel. Dit is één van de onderzoeksmethoden die Flossie gebruikt om de voorkeur voor leerstijl in kaart te brengen naast de cognitieve ontwikkeling van het kind. Dit kan middels het Individueel Onderwijskundig Onderzoek of het Verkorte Onderzoek.